[Bron: Luisteren is leuk! deel 2, pagina 130]

Voor sommige honden kan het imponerend zijn om onder je benen door te lopen. Daarom is het voor deze oefening van belang dat de hond eerst leert dat het leuk is om onder een benenpoortje door te lopen of te rennen. In onze trainingen gebruiken we daarvoor een opgerolde dikke sok. Je probeert de aandacht van de hond te krijgen door iets te zeggen als: ‘kijk eens wat ik hier heb’ terwijl de sok beweegt.
Op het moment dat de hond interesse heeft en nieuwsgierig is geworden, maakt het baasje een benenpoortje. Hij legt de lijn op de grond. Met aandacht gooit hij de sok door het benenpoortje, net achter zijn hakken dus niet te ver weg. Zo voorkom je dat de hond gemotiveerd wordt om juist om te lopen. Dan schiet de oefening zijn doel voorbij.
Je kunt tijdens het spelen met bijvoorbeeld het bungeespookje of de fleecevlecht (zie hoofdstuk Maak het met spel en speeltjes) het benenpoortje gebruiken als object waar het speeltje onderdoor gaat en dan weer verder spelen. Bij het spelen met een balletje (al dan niet aan een touwtje) kan de bal spelenderwijs door het benenpoortje rollen. Het door het benenpoortje gaan moet geheel vrijwillig gebeuren, dus de hond mag niet met speeltje en al door het benenpoortje getrokken worden.
Als de hond ervoor kiest ‘om’ te lopen en het speeltje te pakken, dan weet je dat hij nog niet zover is. Zorg eerst dat de hond zich op zijn gemak voelt met het onder de benen doorlopen voor je verder gaat met het ‘Das kaassie toch’.

Doel van de oefening

Door het weggooien van het kaasje (of iets anders wat goed zichtbaar en vindbaar is), wordt de hond gemotiveerd om extra snel terug te rennen voor het volgende spel.